Het huis stamt uit 1723 en is dus bijna 300 jaar oud. Wij kochten het van een familie die er tot enkele maanden er voor nog woonde. Het huis had op dat moment géén wc, geen douche en geen keuken. Wel een enkel kraantje in de bijkeuken boven een bak met een afvoer onder het raam naar buiten in de greppel. Bovendien was het dak lek en zakte Marjo direct door de vloer van een van de slaapkamers boven de kelder. Waar waren we aan begonnen …
Maar we waren verliefd geworden toen we de eerste keer na een lange wandeling er naar toe in de zonovergoten tuin gingen zitten. Het was duidelijk, dit zou onze plek worden.
Het huis zag er wel anders uit in 1723. Het had toen alleen een begane grond met zolder. En het was wat we nu een twee-onder-een-kap zouden noemen, voor twee gezinnen dus.
Later, ergens eind 1800, zijn de twee woningen samengevoegd en is er een verdieping opgezet. Daarvoor zijn meer basaltachtige, grijze stenen gebruikt. Je ziet nu daardoor ook nog steeds duidelijk wat de oude vorm was. Ondanks deze modernisering bleef het huis nog heel primitief. De wc stond achter in de tuin en was niet meer dan een vierkant houten hokje van anderhalve meter hoog en nog geen meter in het vierkant. Je moest er ook niet in. Je leegde er je emmer. De rotzooi verteerde vanzelf en liep naar het naastgelegen lagere weiland. We hebben het hokje op de brandstapel gegooid en een septic tank laten aanleggen.
In het kadaster Napoléon van 1841 zie je dat het nog twee huizen zijn. Op de afbeelding hierboven zijn het de gebouwen 45 en 46. Op deze tekening zie je ook dat er meer huizen waren. Dat moest ook wel, want uit de volkstellingen van die tijd blijkt dat Rebirière 44 inwoners had – vooral kinderen natuurlijk. Dat steekt schril af tegen de huidige zeven, van wie 2 kinderen.
In het nu geldende kadaster heeft ons huis de percelen 385 en 668. Dat laatste perceel hebben we aangekocht voor enkele luttele euro’s. Het was toen niet meer dan een bramenveld vol rotzooi.